In mei het weer zover: het Eurovisie Songfestival! De 67ste editie van het EK Zingen vindt plaats in het Britse Liverpool. Eigenlijk had Oekraïne het festival moeten huisvesten, maar dat bleek door de voortdurende oorlog geen optie. Het Verenigd Koninkrijk, dat na een lange periode van malaise dit jaar ineens als tweede eindigt, mag daarom voor het eerst in 25 jaar het songfestival organiseren. De komende maanden zullen de diverse deelnemende hun inzendingen presenteren. Wij laten ze hier stuk voor stuk de revue laten passeren en vinden er wat van.

Door Jeroen Bootsman – Italië levert jaar na jaar met dat typische Italiaanse geluid topkwaliteit en presteert navenant. De Italiaanse bijdragen eindigen de laatste jaren steevast hoog in de top tien. De vaak zoetgevooisde nummers vallen op te midden van het Eurovisiegeweld en worden gewaardeerd door publiek- én vakjury’s. Italië heeft het festival tot nog toe drie keer gewonnen, maar op basis van z’n constante kwaliteit had dat eigenlijk wel twee keer zoveel mogen zijn.

Het land is verantwoordelijk voor heel wat Eurovisie-evergreens: Nel blu dipinto di blu van Domenico Modugno (derde in 1958) en Non ho l’età van Gigliola Cinquetti (winnares in 1964). Cinquetti had tien jaar later weer kunnen winnen met Si, ware het niet dat ABBA met Waterloo alle concurrentie van het podium blies. Ook I treni di Tozeur van Alice & Battiato (vijfde in 1984) en Gente di mare van Umberto Tozzi & Raf (derde in 1987) zijn gekende songfestivalliedjes.

Het lijkt onvoorstelbaar dat Italië van 1998 tot en met 2010 maar liefst dertien keer op rij verstek liet gaan. Reden was de geringe populariteit van het festival in Italië zelf. Het van Eurovisie afgeleide San Remo Festival – waarvan de winnaar in de regel Italië mag vertegenwoordigen – is in eigen land razend populair, in tegenstelling tot het songfestival. De interesse van het publiek voor de show was gering. Daarom hield de Italiaanse omroep RAI het in de eerste helft van de jaren tachtig en negentig een paar keer voor gezien.

Ondanks een succesvolle terugkeer in 1997 bleek de vierde plaats van het duo Jalisse niet voldoende. Italië trok zich naar het leek voorgoed terug van het festival en de RAI zond de show ook niet meer uit. Na jarenlang hardnekkig lobbyen door de European Broadcasting Union en de Italiaanse muziekwereld maakte het land in 2011 z’n rentree. Zo weinig populair als het festival in Italië zelf altijd is geweest, zo geliefd zijn de Italiaanse inzendingen bij de fans, want die terugkeer werd prompt beloond met een fraaie tweede plaats.

De tekst gaat hieronder verder.

Italië

Marco Mengoni – Due vite

Italië stuurt dit jaar een oude bekende naar het festival. Marco Mengoni gaat proberen om zijn zevende plaats van 2013 te verbeteren en dat zou zomaar kunnen lukken met deze prachtige bijdrage. Deze man kan verschrikkelijk goed zingen en vertolkt zijn lied met de passie en hartstocht die we van Italië gewend zijn.

In de climax van het nummer trekt Marco alle registers open en het rauwe hese randje op zijn stembanden dat zich dan openbaart, verleent dit mooie lied nog wat extra cachet. Waren alle inzendingen maar zo goed, denk je na drie overrompelende minuten vocale krachttoeren. Italië mag als grote geldschieter direct in de finale aantreden, dus die horde is al genomen. Wij duimen voor een plek bij de eerste vijf. Petje af!